Verslag tweedaagse lezingenestafette over Louis Pasteur (Arbois, juni 2022)
30 september 2022, door Dr Teunis Willem van Heiningen
In Arbois (in de Franse Jura gelegen) wordt dit kalenderjaar het feit gevierd dat Louis Pasteur (1822-1895) 200 jaar geleden werd geboren. Het lezingenprogramma van 17 en 18 juni is georganiseerd door de “Société Française d’Histoire de la Médecine” (SFHM, Parijs) samen met de Vereniging “Pasteur Patrimoine Arboisien” (organisator van lezingen en exposities). Dit tweedaagse evenement is mede mogelijk gemaakt door de steun van het stadsbestuur van Arbois en het genootschap “Terre de Pasteur”. Het maakt deel uit van het officiële programma van vieringen in 2022 en het staat onder supervisie van het “Institut Pasteur” (Parijs) en de “Académie des Sciences” (Parijs).
SAMENVATTINGEN VAN DE OP 17 EN 18 JUNI 2022 IN ARBOIS (JURA) GEHOUDEN VOORDRACHTEN
Vrijdag 17 juni 2022
Ochtendprogramma:
Aan de deelnemers werd in de ochtend de mogelijkheid geboden tot een bezoek aan het in Dôle gelegen geboortehuis van Louis Pasteur, voordat men elkaar ’s middags in Arbois zou treffen. Het lezingenprogramma (14 voordrachten verdeeld over 2 dagen) vond plaats in het “Espace Pasteur”, 1 Place Notre Dame, 39600 Arbois (France). Aan deze tweedaagse door de overheid en door een wijnbouwbedrijf uit de regio gesponsorde bijeenkomst werd in totaal door ongeveer 60 personen deelgenomen, waaronder een twintigtal leden van de “Société Française d’Histoire de la Médecine” (SFHM).
Middagprogramma (14h00-18h00, met een uitloop)
Het middagprogramma speelde zich af op de ingebouwde bovenverdieping van de “Église Notre Dame”, een ruimte die is ingericht als vergaderruimte, ruimte voor lezingen en feesten, een omgeving die voorzien is van alle audiovisuele gemakken. Allereerst werden de geleidelijk aan binnenstromende toehoorders (geregistreerde deelnemers, waaronder betalende leden van de SFHM en hun partners en contribuanten van het museum Pasteur, die elk € 100,00 betaalden) toegelaten. Daarnaast hadden inwoners van Arbois, mits schriftelijk vooral aangemeld, gratis toegang tot het lezingenprogramma. De deelnemers werden toegesproken door Philippe Bruniaux (als geriater werkzaam in Arbois en president van de Stichting “Pasteur Patriomoine arboisien”, en gastheer van deze tweedaagse lezingenestafette. Hierna begon het officiële programma.
Patrick Berche: Louis Pasteur, le souffle de la vérité
Patrick Berche (1945), sinds februari 2022 president van de “Société Française d’Histoire de la Médecine”, was tot aan zijn emeritaat werkzaam als microbioloog (in het “Hôpital Necker-Enfants malades”, te Parijs) en als hoogleraar bacteriologie, virologie, parasitologie en ziekenhuishygiëne. Berche droeg bij aan de vorming van de “Faculté de Médecine Paris-Descartes”, die ontstond door de samenvoeging van de medische faculteiten van het “Hôpital Cochin”, het “Hôpital Necker” en het “Hôpital Broussais”. Hij werd de decaan van de nieuwe Faculteit. Tussen juli 2014 en juni 2018 was hij algemeen directeur van het “Institut Pasteur” te Lille. In zijn jonge jaren was hij al geïnteresseerd in de microbiologie. Na een studie aan het “Institut Pasteur” en een driejarig verblijf in New York promoveerde hij in 1982 aan het bovengenoemde instituut. Hij richtte zich vooral op de studie van de genetische achtergronden van de virulentie van de bacteriën. In 2006 werd hij gekozen als “membre correspondant” van de “Académie Nationale de Médecine”. Tenslotte heeft Professor Berche ook nog deelgenomen aan talloze internationale missies gericht op de bestrijding van tropische ziekten en in bredere zin gericht op humanitaire doelen.
Berche opende zijn lezing met een schets van de wetenschappelijke loopbaan van de chemicus Louis Pasteur. Allereerst beschreef hij de ontdekking van de asymmetrie van de moleculen uit het lichaam van levende wezens. Pasteur werd daarmee de vader van de stereochemie. Vervolgens richtte de gedreven onderzoeker zijn aandacht op de verschillende gistingsprocessen en toonde hij aan dat deze processen elk door specifieke kiemen worden veroorzaakt. Hij ontdekte de anaerobe processen. Hij leverde het definitieve bewijs dat de “generatio spontanea” niet bestond. Meer en meer ontwikkelde hij zijn belangstelling voor de infectieziekten. Ook verdiepte hij zich in de ziekten van de zijderupsen. In 1878 ontwikkelde hij de microbentheorie, een revolutionair concept. In de laatste jaren van zijn leven wijdde hij zich aan de ontwikkeling en toepassing van vaccinaties, met name in de bestrijding van de kippencholera, miltvuur en hondsdolheid. Hij stichtte door zijn werk tenminste twee nieuwe disciplines, te weten de microbiologie en de immunologie. Zijn strijd voor de waarheid maakte hem tot een weldoener der mensheid, aldus de spreker.
HUBERT DÉCHY: Alfred Vulpian et Louis Pasteur : un soutien indispensable
Dechy was werkzaam als internist en neuroloog. Met zijn belangstelling voor de geschiedenis der geneeskunde interesseert hij zich in het bijzonder in die van de neurologie. In 2018 gaf hij een biografie in het licht van Alfred Vulpian (1826-1887). Door het schrijven van dit boek kreeg Déchy een beter begrip van de relatie die Vulpian onderhield met Pasteur sinds deze voor het eerst een mens vaccineerde tegen hondsdolheid.
Alfred Vulpian, in 1860 in Parijs gepromoveerd in de geneeskunde, werd in 1868 benoemd als hoogleraar pathologische anatomie aan de “École de Médecine” te Parijs. Sinds 1869 was hij lid van de “Académie Nationale de Médecine” en sinds 1876 van de “Académie des Sciences”. In die hoedanigheden kruiste hij herhaaldelijk het pad van Louis Pasteur, eveneens lid van beide academies. Vulpian was als medicus zeer geïnteresseerd in de chemie en de natuurkunde. Op een gegeven moment besloot de “Académie de Médecine” om twee commissies te benoemen. De eerste daarvan werd in 1877 ingesteld om Pasteurs onderzoeksresultaten ten aanzien van de bestrijding van het miltvuur te onderzoeken. Aan de tweede commissie werd in 1884 opgedragen om de kwaliteiten van het vaccin tegen de hondsdolheid te certificeren. Men benoemde Vulpian als lid van de beide commissies. Toen een zekere Michel Peter (1824-1893), een aangetrouwd familielid van Pasteur, diens microbentheorie begon aan te vallen, sprong Vulpian voor Pasteur in de bres. Het jaar daarop zocht Pasteur in gezelschap van een man, die door de hondsdolheid was besmet Vulpian op en vroeg diens toestemming voor het uitvoeren op een mens van de allereerste vaccinatie tegen rabies.
Philippe Bruniaux: Les russes de Smolensk mordus par un loup enragé : soins palliatifs ou euthanasie ?
Dr. Philippe Bruniaux (1972), lid van de SFHM, is werkzaam als geriater in het “Centre Hospitalier”) van Arbois (Jura). Daarnaast is hij president van het genootschap “Pasteur patrimoine arboisien”. In 2005 promoveerde hij in de geschiedenis der geneeskunde met de titel “Pasteur à Arbois”. Hij geldt als expert op het gebied van het onderzoek van leven en werken van Louis Pasteur en hij bestudeert nog steeds diens wetenschappelijke nalatenschap. Hij heeft er talloze documenten over verzameld en deze collectie groeit nog steeds. Daarnaast vormen de talloze in de “Bibliothèque nationale de France/François Mitterand” (BnF, Parijs) bewaarde documenten een rijke en inspirerende bron. Zijn analyse van deze primaire bronnen brengt hem regelmatig op nieuwe sporen van Pasteur. In 2012 verscheen zijn uitgebreide verhandeling getiteld “La rage et la découverte du vaccin, Joseph Meister (juillet-août 1885), les russes de Smolensk (mars-avril 1886)”.
Pasteur had nog nooit het door hem ontwikkelde vaccin tegen de door wolven overgebrachte hondsdolheid toegepast. Plotseling moest hij het te volgen protocol verfijnen, toen hij werd geconfronteerd met een bliksemsnel toenemend aantal gevallen van rabiës. De eerste lijders waren 19 Russen uit Smolensk, die waren opgenomen in het “Hôtel-Dieu” (te Parijs). In eerste instantie mislukten de procedures. Uiteindelijk boekte Pasteur ook successen. Enige van de Russen overleden, andere overleefden. Over dit eerste voorbeeld van euthanasie ingegeven door medeleven hebben o.a. de schrijvers Léon Daudet “L’Entre deux guerres, Souvenirs des milieux politiques, littéraires, artistiques et médicaux, de 1880 à 1905”, 3ème série (Paris, Nouvelle Librairie nationale, 1915) en Axel Munthe “Le Livre de San Michele” (Editions Marques, 2020) een boekje open gedaan. Al met al geeft de dood van enige van deze Russen de mogelijkheid de inhoud en achtergronden van de begrippen euthanasie, palliatieve zorg en brutale moord aan een nadere beschouwing te onderwerpen.
Annick Perrot: Pasteur et Koch, un duel de géants dans le monde des microbes
Van 1982 tot 2010 was Annick Perrot werkzaam als conservator van het in het Parijse “Institut Pasteur” gevestigde “Musée Pasteur”. In Nha Trang (Vietnam) stichtte zij het “Musée Yersin” en in Hanoi het museum van het “Institut Pasteur”. Samen met Maxime Schwartz schreef zij meerdere boeken over leven en werken van Pasteur en ook over zijn houding ten opzichte van Koch. Deze boeken verschenen tussen 2013 en 2022. In 2014 verscheen het boek dat het onderwerp was van de vandaag door Perrot gehouden lezing. Tenslotte waren Perrot en Schwartz ook verantwoordelijk voor de samenstelling van de catalogus bij de in 2017 in het “Palais de la Découverte” te Parijs gehouden expositie die de titel droeg “Louis Pasteur, l’expérimentateur”.
Voor de Fransen is Louis Pasteur niet alleen de ontdekker van de vaccins maar ook de vader van de microbiologie. Als zij al de naam Robert Koch kennen, dan komen zij alleen op de term “tuberkelbacil”. Omgekeerd, aan de andere kant van de Rijn, dus aan de Duitse zijde, verbinden de meesten daar de naam van Pasteur alleen met de ontdekking van het vaccin tegen de hondsdolheid en is in hun ogen alleen Koch een nationale held als ontdekker van de bacteriën die de meest moorddadige infectieziekten veroorzaken. In haar lezing focuste Annick Perrot op deze tegenstelling, die levend werd gehouden door een overdreven en extreem nationalisme. Desondanks of juist daardoor werden de Franse en Duitse geleerden ertoe aangezet om elkaar te overtreffen en uiterst belangrijke werken te voltooien die elkaar achteraf gezien op verrassende wijze bleken aan te vullen.
Jacques Gonzales: Alexandre Yersin, élève de Pasteur et explorateur
Jacques Gonzales (1941) maakte een door ernstige ziekten geplaagde jeugd en jonge volwassenheid door. Hij leed aan tuberculose van de wervelkolom en daarna aan een tuberculeuse meningitis). Vervolgens studeerde hij in Parijs geneeskunde aan de “École de Médecine” en promoveerde er in 1973. Ook verwierf hij diploma’s in de sportgeneeskunde (1971), pediatrie (1973) en algemene geneeskunde (1997). Hij eindigde zijn carrière als hoogleraar ontwikkelingsbiologie en voortplantingsbiologie aan de “Université Pierre et Marie Curie, Paris VI”. Gonzales is in Frankrijk één der pioniers van de in vitro fertilisatie. Ook heeft hij er de geschiedenis der geneeskunde onderwezen. Hierover publiceerde hij “Histoire de la procréation humaine, Croyances et savoirs dans le monde occidental” (Paris, Albin Michel, 2012). Daarnaast is hij ook nog secretaris-generaal van de in 1821 gestichte “Société de géographie” en lid van diverse nationale en internationale genootschappen binnen zijn vele werkterreinen. Tenslotte is Gonzales ook lid van de SFHM.
De in 1863 in Zwitserland geboren Alexandre Yersin voltooide zijn geneeskundige opleiding in Parijs. Hij werkte erna als preparateur voor Emile Roux (1853-1933, één der oprichters van het “Institut Pasteur” en een beroemd microbioloog). Yersin ontwikkelde zich tot deskundige op het terrein van de difterie. In 1890 verliet hij het “Institut Pasteur” en vertrok naar Indo China. Hij ondernam er tussen 1892 en 1894 drie gevaarvolle onderzoeksreizen .Op 17 mei bevond hij zich in Hong Kong, waar de pest woedde. Reeds na 10 dagen onderzoek isoleerde hij de ziekteverwekker, een ontdekking die hem gedurende vele jaren zou worden betwist door de Japanse onderzoeker Kitasato. Yersin vestigde zich definitief in Indochina. Gedreven onderzoeker op verschillende (medische) terreinen droeg hij de ontwikkeling van het fascinerende land dat hem gastvrij ontving een warm hart toe. Nadat hij een aantal jaren de Faculteit geneeskunde van Hanoi had geleid, richtte hij in Nha Trang het “Institut Pasteur” op en stichtte hij ook Dalat, een nieuwe stad. Hij ontwikkelde de cultuur van de rubberboom en de kinaboom. Ondanks zijn vele wetenschappelijke successen bleef hij altijd bescheiden en zocht hij nooit de roem. Juist door zijn humanisme bleef hij tot op de huidige dag voortleven in de geest van de Vietnamese bevolking, terwijl hij in Frankrijk gedurende lange tijd miskend is geweest en waar hij in 1943 stierf.
Jean Pierre Dédet: La dissémination mondiale des Instituts Pasteur
Dédet (1941), lid van de SFHM, medicus en microbioloog, is specialist op het terrein van de ziekte Leishmaniasis, een aandoening veroorzaakt door de beet van zandvliegen, waardoor zweren ontstaan. Hij is als emeritus-hoogleraar verbonden aan de “Université de Montpellier”. Van 1972 tot 1991 was hij werkzaam aan de vestigingen van het “Institut Pasteur” in Parijs, Tunis, Algerije, Dakar, Frans Guyana en aan een met het “Institut Pasteur” gelieerde instelling in Bolivia. Hij is de auteur van verschillende hoog aangeschreven medisch-historische werken, in het bijzonder van een werk over de geschiedenis van de over de wereld verspreide vestigingen van het “Institut Pasteur”, getiteld “Les Instituts Pasteur d’outre-mer, 120 ans de microbiologie Française dans le monde” (Paris. Harmattan, 2001). Dit boek werd door de “Académie nationale de médecine” met een prijs bekroond.
In de nasleep van het succes van de in 1885 uitgevoerde vaccinaties tegen hondsdolheid werd niet alleen de behoefte aan de bouw van een eerste “Institut Pasteur” (1887) in Parijs steeds sterker gevoeld. In 1887 was het zover. Ook groeide de behoefte om te werken aan een verspreiding van daaruit voortkomende instituten over de rest van de wereld en daarmee van in eerste instantie bescheiden opgezette laboratoria. In een aantal gevallen groeiden deze uit tot wetenschappelijke instellingen van wereldfaam: de overzeese “Instituts Pasteur”. Een aantal daarvan ontstonden in voormalige Franse koloniën, terwijl een groeiend aantal andere landen zich eveneens uitrustten met gelijknamige instituten. Het huidige netwerk van “Instituts Pasteur” strekt zich uit over 25 landen en omvat 33 onderzoeksinstituten die bijdragen aan de vermeerdering van de kennis van infectieziekten en aan de beheersing ervan.
Avondprogramma
Na afloop van deze even interessante als vermoeiende lezingencyclus kon men aan het begin van de avond in de tuin van het woonhuis annex laboratorium van Pasteur onder het genot van een welkomstdrank genieten van een optreden van het “Cabaret Pasteur”, waarna voor hen die zich vooraf hadden aangemeld, een diner volgde in het restaurant “La Finette”, op goed 100 meter afstand van het woonhuis/laboratorium van Pasteur gelegen.
Zaterdag 18 juni 2022
Ochtendprogramma:
Om 09:00 vertrokken degenen die zich daartoe aangetrokken voelden voor een wandeling onder leiding van een gids door Arbois in de voetsporen van Pasteur. Daarbij bewonderde men zijn standbeeld (staand op de “Place Notre-Dame”), bezocht het aan de rue du Collège gelegen “Collège Pasteur” en de begraafplaats. Hierna volgde een door de gids verzorgde rondleiding in het woonhuis/annex laboratorium van Pasteur. Tussen 12:00 en 12:30 werd door de stad Arbois in de kelders van het stadhuis een bijzonder glas wijn aangeboden, vergezeld van een voor de Jura typische versnapering.
Middagprogramma (met een uitloop):
Marie-Laure Prevost en Philippe Bruniaux : Pasteur beeldend kunstenaar
Door hun gezamenlijk onderzoek van de talrijke handschriften van en over Louis Pasteur kennen Philippe Bruniaux en Marie-Laure Prevost elkaar reeds meer dan 20 jaar. Prevost (PhD biochemie) is als “conservateur général honoraire” verbonden aan de “Bibliothèque nationale de France” (Parijs). Samen verzorgden zij in 2018 de uitgave van het boek “Pasteur à l’oeuvre” (Besançon, les Éditions du Sekoya, 2018), dat een analyse bevat van de tot dan toe onuitgegeven handschriften van Pasteur. Dit werk verscheen mede ter gelegenheid van een in dat jaar in Arbois gehouden tentoonstelling, die landelijke aandacht trok.
In zijn jeugd en groei naar volwassenheid ontwikkelde Pasteur zich tot een uitstekende portrettist die in pastel werkte. Bijzonder is dat veel van de geportretteerde personen inwoners van Arbois waren, afkomstig uit alle lagen van de bevolking, van blikslager/ijzerhandelaar tot burgemeester. Door een studie te maken van alle facetten van het leven van de jonge Pasteur als beoefenaar van de pasteltekenkunst, leert men ook begrijpen hoe een adolescent er door zijn waarnemingsvermogen in slaagt om de werkelijkheid waarin zijn tijdgenoten leven te “herschrijven”. Dit genie is hem gedurende zijn gehele leven eigen gebleven. De vele vluchtige schetsen in de laboratoriumverslagen getuigen van zijn tekentalent, zijn kunde als vormgever/plastisch kunstenaar wordt nog eens verduidelijkt en bevestigd door de talloze driedimensionale kristalmodellen, buizen, flessen en verschillende andere voorwerpen van glas en koper, alle voorwerpen en installaties van origineel ontwerp.
André Laurent Parodi: Pasteur et la Médecine vétérinaire
Parodi (1933), doctor in de geneeskunde en aan het Parijs “Institut Pasteur” gediplomeerd in de microbiologie en de immunologie, was tot aan zijn dood honorair directeur van de “École nationale vétérinaire d’Alfort”, het instituut dat kort na 1800 model stond voor de in Utrecht opgerichte “Veeartsenijkundige school”. Ook was hij honorair president van de “Académie nationale de Médecine” en van de “Académie nationale vétérinaire de France”. Parodi overleed op 15 mei 2022. Hij was ook lid van de SFHM.
Jacques Battin (1932), oud-president van de “Société Française d’Histoire de la Médecine” en lid van de “Académie nationale de Médecine”, leest, nadat men een minuut stilte heeft gehouden, de door Parodi geschreven tekst voor als eerbetoon aan zijn overleden collega.
Als een neventhema van wat men doorgaans gewoon is te kenschetsen als wapenfeiten van Pasteur en de zijnen, is het passend in herinnering te brengen dat in dezelfde tijd de veterinaire geneeskunde zich aanzienlijk ontwikkelde. Feitelijk zou Pasteur zowel van de zijde van de academisch gevormde veterinair geneeskundigen als van de eenvoudiger practici niet alleen duidelijke leerstellig/theoretische maar ook materiële steun ondervinden. Zij stelden hem in staat om proeven te ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld betreffende de miltvuurbacterie en de kippencholera. Daardoor bewees hij niet alleen definitief het bestaan van microben, veroorzakers van besmettelijke ziekten, maar verduidelijkte hij ook het begrip van de actieve immuniteit, die de basis vormt van de vaccinatie.
Jacques Battin: Louis Pasteur, Ulysse Gayon et l’oenologie
Battin (1932), sinds lang lid van de SFHM, waarvan van 2018 tot 2020 als president, is daarnaast ook lid van de “Académie nationale de Médecine”. Battin is emeritus hoogleraar pediatrie en medische genetica van de Universiteit Victor Segalen (Bordeaux II). Daarnaast is hij aan de “Université Michel de Montaigne (Bordeaux III)” gepromoveerd in de letteren. Hij produceerde ettelijke publicaties, die deels verschenen bij de Parijse “Éditions Glyphe”. Daaronder “Entre médecine et religion” (2010), “Médecins et malades célèbres” (2e editie, 2012) en “Histoires de médecine” (2 delen, 2020 en 2021).
Ulysse Gayon (1845-1925), geboren in de Charente, leerling van Pasteur en in 1875 aangesteld als preparateur aan de “École Normale Supérieure”, werd in 1878 benoemd als assistent en twee jaar later als professor chemie aan de faculteit wetenschappen van de universiteit van Bordeaux. Daar stichtte hij de “École de Chimie”, speciaal gericht op de toepassing van de scheikunde in industriële processen en op de landbouw. In het verlengde daarvan richtte hij toen ook de faculteit van de wijnbouwkunde op. Men heeft zijn naam verbonden aan de zogeheten “Bouillie bordelaise” (Bordeauxse pap), een oplossing met kopersulfaat als belangrijkste ingrediënt, een bekend fungicide dat in de wijnbouw werd gebruikt als bestrijdingsmiddel tegen de meeldauw.
Yannick Marec: Charles Nicolle, student van Pasteur en de ontwikkeling te Rouen (eind 19e-begin 20e eeuw) van een “médecine laboratoire”: een conflicten oproepende nieuwigheid
Marec (1948), bezitter van meerdere doctoraten, is emeritus hoogleraar hedendaagse geschiedenis aan de “Université de Rouen Normandie”. Daarnaast telt hij onder zijn vele voorbije functies o.a. die van eerste vice-president van raad van bestuur van de “Société Française d’Histoire des Hôpitaux” en president van de wetenschappelijke raad van dat genootschap. Ook is hij vice-president van de wetenschappelijke Raad voor de sociale zekerheid. Hij heeft talloze publicaties op zijn naam staan, vooral gaande over de relatie tussen ziekenhuizen, de geneeskunde en de maatschappij. Daaronder zijn ook samen met andere auteurs gepubliceerde werken (in de reeks “Histoire et Patrimoines”, die zijn uitgegeven door de “Presses universitaires de Rouen et du Havre”).
Charles Nicolle (1866-1936) studeerde eerst enige jaren geneeskunde in zijn geboortestad Rouen, waarna hij naar Parijs vertrok om er zijn studies te voltooien. Daar was hij de leerling van Roux en Metchnikoff, die nauw met Pasteur samenwerkten. In 1893 als arts teruggekeerd in Rouen, werd hij daar geconfronteerd met de onder de plaatselijke medici heersende vijandige houding ten opzichte van de door Pasteur geventileerde opvattingen en erger nog, deze tegenwerpingen werden geïntroduceerd in medische instellingen als bijvoorbeeld de plaatselijke “École de Médecine”. In 1902, de jarenlange strijd moe, verliet Nicolle Rouen om de leiding van het in Tunis gevestigde “Institut Pasteur” op zich te nemen. Daar kreeg hij tenslotte de Nobelprijs voor fysiologie/geneeskunde (1928).
Martin Robert: Les premiers élèves canadiens de Pasteur et de ses disciples
Martin Robert (verreweg de jongste onder de sprekers), is werkzaam als post-doctoraal onderzoeker aan het te Villejuif (bij Parijs) gevestigde “CERMESS” (“Centre de recherche médecine, science, société et santé”). Hij promoveerde in de geschiedenis aan de “Université de Québec (Montréal). Daarnaast is hij als onderzoeker verbonden aan het “Centre Histoire des régulations sociales de Montréal”. Ook werkt hij aan de Faculteit Geschiedenis van de Universiteit van Oxford (UK). Zijn belangstelling voor Pasteur was de bijzondere aanleiding voor zijn onderzoek naar de geschiedenis van de Canadese studenten die in de negentiende eeuw in Parijs geneeskunde studeerden.
Vanaf het jaar 1866 kwamen Frans-Canadese studenten geneeskunde naar Parijs om zich onder de hoede van Pasteur en diens discipelen verder te ontwikkelen. Als francofone studenten werden sommige onder hen beschouwd als de wettige erfgenamen van de Franse wetenschappen zoals deze in Amerika bewaard zijn gebleven en zijn zij de hoofdrolspelers geworden binnen de vakgebieden van de bacteriologie en de antisepsis zoals deze zich in Canada ontwikkelden. In zijn voordracht toont Martin Robert aan hoe deze Canadese medici hierdoor hun wetenschappelijke kennis verbonden aan de Frans- Canadese nationale gevoelens van die tijd door als Canadezen de bacteriologie van Pasteur over te nemen.
Philippe Albou: Évolution de la terminologie des pathologies infectieuses, avant et après Pasteur
Philippe Albou, sinds kort gepensioneerd (psycho)geriater, woont in Saint-Amand-Montrond (Cher). Hij is sedert enige jaren vice-president van de “Société Française d’Histoire de la Médecine”, na gedurende een aantal jaren algemeen secretaris van dit genootschap te zijn geweest. Hij schreef diverse boeken over de geschiedenis van de geriatrie, waaronder “Alzheimer, Pick, Cotard et les autres – une histoire de la psychogériatrie à travers les éponymes” (Paris, Éditions Glyphe, 2005), alsmede een vijftigtal artikelen over de geschiedenis der geneeskunde. In het bijzonder heeft hij belangstelling voor de relatie tussen de geneeskunde en de maatschappij, waarvoor hij de stof vindt in de tussen 1500 en 1800 verschenen geneeskundige en literaire geschriften.
Albou probeerde in zijn succesvolle voordracht de ontwikkeling te achterhalen en de termen te preciseren die verband houden met het begrip “infectie”, voor zover deze in de loop van de negentiende eeuw ontstonden en voor zover deze een relatie hebben met de door Pasteur gedane ontdekkingen. Begrippen als miasmata, bacteriën, microben, infectie e.d. werden aan een nadere beschouwing onderworpen, telkens uitgaande van de tussen 1806 en 1908 geschreven en gedrukte geschriften en verhandelingen. Daarbij baseerde hij zich op de 21 uitgaven van het beroemde “Dictionnaire de médecine”, die achtereenvolgens werden verzorgd door Joseph Capuron, Pierre-Hubert Nysten, Émile Littré, Charles Robin en Augustin Gilbert. Al met al slaagde hij er als laatste spreker in deze reeks van zes voordrachten in om met zijn presentatie de toehoorders tot het einde te boeien.
Aan het einde van elk der 12 voordrachten werd gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen, waarvan ruim gebruik werd gemaakt. Tenslotte werd er aan het slot van de tweede lezingenmiddag samengevat wat deze in alle opzichten geslaagde en rijke tweedaagse heeft opgeleverd en kon iedereen voldaan zijns weegs gaan.
Al met al was dit evenement mede door de keuze van het overkoepelende thema en de naar aanleiding daarvan uitgenodigde sprekers een toonbeeld van cohesie en een rijke bron van ideeënuitwisseling, kortom een voorbeeld voor de in komende jaren volgende vergelijkbare (internationale) evenementen.
Losser, 16 augustus 2022
Dr. Teunis Willem van Heiningen
(afgevaardigde van de NVMG bij de SFHM)